Tussen Monet en Matisse.

Monet leerde met het impressionisme dat een schilder mocht breken met de oude academische regels van het vastleggen van de wereld, om met eigen ogen echt het moment zelf te pakken. Meerdere schilders vonden dankzij het impressionisme een eigen ingang om te gaan spelen met de middelen die een voorstelling in verf helpen opbouwen. Hierbij valt te denken aan kleur, lijn, vlak en toets. Zij kwamen met een zeer persoonlijke eigen stijl. Overkoepelend heet dit tegenwoordig Post-Impressionisme al is die term in het verleden ook breder gebruikt. Er kan gedacht worden aan schilders als Gauguin, Cézanne, Seurat en Van Gogh, maar er zijn er veel meer en stuk voor stuk hebben ze ons iets te leren over hoe we vanuit de waarneming en een spel met de beeldmiddelen tot een eigen werk kunnen komen.

Vervolgens komen Matisse en Picasso en rolt de schilderkunst een nieuwe fase in met Expressionisme en Kubisme. Die stromingen zijn voor een andere keer, want deze winteracademie zal ons meenemen naar de ontdekkingstocht van de bovengenoemde vier schilders samen met hun collega’s en de talloos vele stromingen eind 19e eeuw onder de verzamelnaam Post-Impressionisme.